De domschat

Als een van de belangrijkste kerkschatten ter wereld presenteert de domschat Halberstadt uitmuntende kunstwerken. Daaronder bevinden zich de oudste vervaardigde wandtapijten uit de 12e eeuw of Byzantijnse werken van textiel en de goudsmid. Van het geloofsleven in de dom van Halberstadt getuigen tegenwoordig nog de kostbare manuscripten uit de vroege en late middeleeuwen. Gewaden uit goud en zijde tonen de hoogwaardige kleding van de bisschoppen en domheren, kostbare vaten met filigraan, email en juwelen vertellen over de feestelijke godsdiensten en het tentoonstellen van rijkdommen en relikwieën. Rustig en verheven, maar ook dramatisch expressief tonen de afbeeldingen van het altaar en de sculpturen van de 13e tot 16e eeuw de aanwezigheid van de heiligen en de Bijbelse geschiedenis in de middeleeuwse wereld van het geloof.
Deze omvangrijke bestanden zijn in hun historische ruimten van de schatkamer en de clausuur van de dom tentoongesteld. Zij geven een levendig inzicht in kunst en ambacht van de middeleeuwen en in een duizend jaar durende traditie van het christelijke leven in Halberstadt.

 

Beleef een panorama-rondgang door de schatkamer, georganiseerd door erlebnisland.de, ondersteund door de landelijke bond voor toerisme Landestourismusverband Saksen-Anhalt.

 

360° rondgang door de schatkamer

 

Geschiedenis en bestand van de domschat gaan terug tot in de oprichtingsperiode van het bisdom in de 9e eeuw. Want niet pas in de huidige gotische dom, maar reeds in alle eerdere gebouwen waren naast het hoofdaltaar nog talrijke andere altaren, waaraan de geestelijken kerkdiensten vierden. Hiervoor hadden zij gewaden, misboeken, voorwerpen van het altaar voor de missen nodig en sierden zij op bijzondere feestdagen de kerkruimte met monumentale wandtapijten. Hiervan getuigen de tot heden behouden manuscripten als een evangeliarium uit het 2e kwart van de 9e eeuw, bisschoppelijke kleding of de monumentale wandtapijten uit de 12e eeuw.
De inrichtingen schonken de domheren uit Halberstadt zelf, maar er waren ook bevriende bisschoppen, adellijke personen en keizers, die kostbaarheden bij bezoeken aan de dom in Halberstadt schonken. In de middeleeuwen waren relikwieën als lichaamsdelen of voorwerpen van heiligen het hoogste goed, omdat men daarin nog de heilzame tegenwoordigheid zag. Bisschop Bernhard uit Rome bracht reeds in de 10e eeuw een beduidende invoer van relikwieën naar Halberstadt, waaronder lichaamsdelen van de heilige Sixtus. Sindsdien is Sixtus naast Stefanus de tweede beschermheer van de dom.
Als nog waardevoller gold echter de schenking van de bisschop Konrad von Krosigk. Hij nam deel aan de Vierde Kruistocht in 1204, die leidde tot de plundering van Constantinopel. De meegebrachte schatten omvatten eerste klasse relikwieën als delen van het kruis en de doornkroon van Christus en de haren en het gewaad van Maria, maar ook relikwieën van talrijke heiligen en martelaars van de oostelijke kerk. Krosigk schonk bovendien voorwerpen van het altaar en geborduurde stoffen uit zijde. De vaten voor de relikwieën schonk hij erbij of gaf deze in opdracht, waardoor er naast Byzantijnse werken in de loop van de 13e eeuw ook talrijke kunstproducten uit de regio Halberstadt bij de domschat kwamen.
Deze steeds groter wordende geestelijke als ook materiële schat kreeg met de bouw van de huidige gotische dom (1236/39-1486/91) een waardige plaats. De werken stonden bij de vele altaren direct naast of in de ‘bovenste of onderste gerfkamer’, dus de ruimten van de sacristie. Daar worden ze tegenwoordig nog steeds gepresenteerd. In het eerste kwart van de 16e eeuw kwam een nieuw, met ijzer gepantserd bovenstuk op het hoge altaar. In deze zogenoemde heiligdom schrijn bewaarden de domheren de reliquiaria veilig tegen diefstal en toonden deze op specifieke feestdagen.
In de eerste helft van de 16e eeuw voltooiden de domheren de inrichting van de altaren en de viering van kerkdiensten grotendeels.

 

 

De bisschop Heinrich Julius von Braunschweig in Halberstadt begon in 1591 met de Reformatie in de dom. Niet alle domheren sloten bij het Protestantisme aan, vier hielden vast aan het katholieke geloof en leefden hiermee verder. De evangelische domheren respecteerden de door de katholieke geloofsgenoten verder gebruikte voorwerpen als gewaden, voorwerpen van het altaar en reliquiaria. Protestanten en katholieken vierden verschillende kerkdiensten en missen, men werd zich enig over een gemeenschappelijk gebed. Daardoor werd verder actief gebruik gemaakt van de domschat en kwam het niet tot vernielingen of omvangrijke verkopen. Het gemengde domkapittel voerde deze leefwijze van de oecumene tot de secularisatie in 1810 voort.
Met de scheiding van kerk en staat werd het domkapittel in 1810 opgeheven, werden de kerkelijke goederen ingetrokken en de dom gebruikt als gemeentelijke kerk. Tegen de dreigende verkoop ook van de werken van de domschat verweerden zich de dompredikers en argumenteerden met de immense cultuurhistorische betekenis van de dom en de schat, tegenover haar geringe financiële waarde. Zij hadden succes.
Reeds in de loop van de 18e eeuw was het zicht op de kerkschat en zijn werken veranderd, weg van de waarneming daarvan als religieuze objecten van aanbidding naar de waardering als cultuurhistorische bezienswaardigheden. In deze zin toonde men in de 19e eeuw steeds meer delen van de domschat in de bijgebouwen van de dom, in de kapittelzaal en de schatkamer, om de bezichtiging daarvan zo aangenaam mogelijk te maken.

 

In 1936 opende tenslotte een museale tentoonstelling als ‘dommuseum’. De geestelijke gewaden werden in de westelijke vleugel en de werken van schilderkunst en sculptuur in de bovenste kapittelzaal getoond. De bijzonder waardevolle schatten stonden - vanaf het begin tot vandaag - in de historische schatkamer.
Reeds enkele jaren later moest de domschat door de Tweede Wereldoorlog weer sluiten. In 1941 werden de kunstwerken in veiligheid gebracht., tot deze in 1944 in de zogenoemde Altenburg-grot bei Quedlinburg kwamen. Daar raakten zij in gevaar door de inval van de Amerikanen. Op basis van de diefstal van de Quedlinburger stichtschat uit het voorste gedeelte van dezelfde grot, stuurde de burgemeester in die plaats een dringende waarschuwing naar Halberstadt. Daarbij verzocht hij ‘zo spoedig mogelijk’ om het afhalen van de domschat uit Quedlinburg. “Wij hebben de bewaarplaats opgegeven, omdat door de ‘bewaking’ te veel werd gestolen.” In een avontuurlijke reddingsactie met behulp van een lijkauto lukte daaropvolgend de verplaatsing van de schat. Deze doorstond de Tweede Wereldoorlog bijna volledig.
Na de heropbouw van de dom tot 1956 volgde de heropening van de tentoonstelling. De indeling van de objecten in de westvleugel, kapittelzaal en schatkamer bleven behouden, nu kwamen de romaanse wandtapijten uit de dom er eveneens bij. Van 1959 tot 2006 konden talrijke geïnteresseerden de domschat door middel van rondleidingen bezichtigen.
Na de hereniging van Duitsland werd de culturele stichting Kulturstiftung Saksen-Anhalt eigenaar van de dom (sinds 1996) en de domschat (sinds 1998). Samen met de instantie Landesamt für Denkmalpflege und Archäologie Saksen-Anhalt en de evangelische kerkgemeenschap Halberstadt ontwikkelden zij het nieuwe concept voor het behoud en de presentatie van de domschat. Daarvoor werden ongeveer 300 schatten uitgekozen voor een moderne tentoonstelling en voorts werd er een nieuw museumgebouw opgericht. Deze werd in 2008 door de Bondspresident Prof. Dr. Horst Köhler feestelijk geopend. Sinds 2020 beheert de culturele stichting Kulturstiftung Saksen-Anhalt als navolger van de evangelische kerkgemeenschap Halberstadt het bedrijf van de domschat in gezamenlijke zin, om de schatten daarvan te bewaren en ze aan een groot publiek bekend te maken.