Armreliquiarium

Halberstadt of Quedlinburg, na 1225, inv.-nr. DS021
Kern uit speksteen of albast, zilver, gedreven, gegraveerd, verguld, koperen bodem, filigraan uit verguld zilveren draad, edelstenen


De geheven hand van het rijk versierde doosje voor relikwieën duidt op de inhoud, die achter een bergkristal gemummificeerd is te zien: de vinger van de heilige Nicolaas. De bisschop Konrad von Krosigk uit Halberstadt bracht deze in de 13e eeuw mee van de Vierde Kruistocht en schonk hem na zijn dood aan de dom. De aanwijzing, de relikwie ‘in cristallo’ - dus achter kristal - te bewaren, leidde tot een buitengewone vormgeving. In tegenstelling tot andere armreliquiaria uit zilveren plaat, waarvan de domschat nog drie bezit, werd de vergulde metalen huls niet over een houten kern, maar over een zware steen getrokken. Het armreliquiarium vormt een tot zegenen geheven, geopende hand met bisschoppelijke kleding. Filigraan en edelstenen sieren de kanten van de mouwen en een armband. Daarmee heeft de vorm rechtstreeks betrekking op de positie van de vereerde heilige, want Nicolaas was bisschop van Myra.